Het woord zen betekent meditatie. Zen beoefenen heeft allerlei aspecten: tot rust komen, je beweegredenen onderzoeken, aandachtig zijn in het dagelijks leven, je inleven in andere wezens. Het hangt allemaal samen.
Tot rust komen wordt vooral geoefend in zazen (het woord zazen betekent zitmeditatie). Je zit rechtop, ontspant je schouders, ademt kalm, maakt je los van je gedachten, laat emoties ongehinderd door je heen gaan. Vooral het denken is een hardnekkig probleem. De kunst is er niet door meegesleept te worden, maar het gebeurt steeds opnieuw. Je moet eindeloos vaak je aandacht losmaken van je gedachten en op iets anders richten.
Je beweegredenen onderzoeken betekent beseffen hoe je op de huidige situatie reageert. Kijk niet zozeer naar de omgeving als wel naar jezelf. Wanneer je bijvoorbeeld kwaad wordt, niet meteen op anderen gaan schelden, maar in de eerste plaats beseffen: “Ik ben boos.” Zo blijf je in contact met je innerlijke houding. De grondvraag van het Boeddhisme is: “Waarom hebben mensen geen vrede in hun hart als ze leven en waarom hebben mensen geen vrede in hun hart als ze sterven?” De raad van de Boeddha was: “Wees geen speelbal van begeerte en afkeer.”
Aandachtig zijn in het dagelijks leven betekent echt tot je door laten dringen wat je ziet en hoort, wat je voelt en als prettig of onprettig ervaart. Genieten van een geur zonder hem te willen beschrijven. Verveling toelaten zonder over saaiheid te mopperen. De directe ervaring is altijd primair, de gedachten erover zijn secundair. Het is eenvoudig: jij voelt de wind, de wind voelt jou. Een moment van je leven.
Je inleven in andere wezens betekent beseffen wat je hun aandoet. Het gaat over lijden: doe je iemand pijn of niet. De overtuiging is dat het lijden van ieder wezen even werkelijk is als het jouwe. Kun je je in hem of haar verplaatsen? Laat dan je hart spreken.